Imbosch


De Veluwe bestond vooral uit zandvlakten, en was niet bijzonder vruchtbaar. Om hierin verandering te brengen werden er overal op de Veluwe bouwerijen gestart. Landheren en rijke burgers startten bouwerijen om verschillende redenen: als belegging (aanleg van landbouwgrond, houthandel), als buitenverblijf en ook om de jacht aantrekkelijker te maken. Enkele bouwerijen welke behoorden tot Landgoed Rosendael waren Plagdel, Van Ark en de Imbosch. Rosendael was vanaf 1722 in bezit van de familie Torck.

In september 1764 startte de bouwerij aan de Imbosch, een gebied van ongeveer 35 hectare. Hiervan werd een deel gebruikt als plantsoen, boomkwekerij dus. De enige boom die goed op de schrale grond wilde groeien was de Grove Den. Om deze goed te laten groeien werd de grond eerst bedekt met heideplaggen (om het stuiven van het zand tegen te gaan, en een vruchtbare laag te vormen). Om de jonge bomen tegen de wind te beschermen werden er lanen van eiken, beuken of berken aangeplant. Deze manier van planten was een tijdrovende en vooral kostbare bezigheid.

De investeerders zochten arbeiders die in de buurt van de ontginning woonden, er werkten en toezicht konden houden. Hierdoor ontstond een nederzetting bij de Imbosch. Deze plaats was ideaal door aanwezigheid van drinkwater, de Imboschbeek. De bewoners van de Imbosch hielden zich naast de bosbouw bezig met het boerenbedrijf. De landbouwgrond werd door de Heer van Rosendael ter beschikking gesteld. De hoeveelheid dieren was klein, waardoor een kleine mestopbrengst waardoor er slechts kleine akkers waren.


landkaart 1915




Weg door de Imbosch

(1) Het jachthuis
De bewoners van de Imbosch huurden hun woningen en land van de Heer van Rosendael. De betaling geschiedde in natura, in ruil voor de bosarbeid kregen zij huis en land ter beschikking.

De boswachter woonde in het jachthuis wat in 1765 werd gebouwd. Het voorhuis was het echte Jachthuis (1), de boswachter zelf woonde in het inmiddels afgebroken achterhuis. De Jachtkamer werd rond 1900 zelfs gebruikt als tapperij. In 2007 werd het jachthuis, inclusief enkele gebouwen op het erf verkocht door Natuurmonumenten. De huidige eigenaar wil het vervallen en verwaarloosde pand gelukkig in oude staat herstellen.

Tegenover het Jachthuis was een dubbele arbeiderswoning (2) gebouwd. Dit type huis staat bekend als T-woning, omdat het voorhuis dwars geplaatst is voor het achterhuis. Dit achterhuis bestond uit een deel en de stallen. Voor die tijd was het een groot huis, echter werd er in 1897 één woning van gemaakt.
Schuin voor deze woning heeft vroeger een kiosk gestaan, in eigendom van dhr. Olyslag, waar limonade en ijs werd verkocht. Een oud fietsenrek van Oranjeboom herinnert hier nog aan.

(2) Dubbele arbeiderswoning
Rechts van het jachthuis staat, iets van de weg af, een tweede dubbele arbeiderswoning (3). De indeling van deze boerderij is compleet gespiegeld, echter is hiervan door verbouwingen niets meer te zien. De grote zolder werd gebruikt om de voorraden op te slaan.


(3) Zijkant dubbele arbeiderswoning


Tussen het Jachthuis en de tweede arbeiderswoning heeft nog een huis gestaan, helaas is dit al in 1894 afgebroken. Ter plaatse is aan de bodem nog te zien waar dit huis gestaan heeft. (4)

(3) Dubbele arbeiderswoning


(5) Boerderij

Imboschbeek
Achter het Jachthuis, aan de overkant van de Imboschbeek, staat een boerderij(5), welke gebouwd is in 1840. Deze grote boerderij bestond uit een grote woonkeuken, een spoelkeuken, een op-kamer en enkele slaapvertrekken. Het achterhuis bestond uit stallen voor paarden en koeien. Later werd de woning verbouwd voor de jacht en de jachtopziener. Momenteel is de boerderij in eigendom van Natuurmonumenten.

Om een beeld te krijgen van het leven in de Imbosch is het boek "Licht in de verte" een echte aanrader.
Op 21 januari 1938 werd de Imbosch aangekocht door de Vereeniging Tot Behoud Van Natuurmonumenten In Nederland en werden het bijna 1444 hectare metende gebied onderdeel van Nationaal Park Veluwezoom voor een bedrag van Hfl 263.000,-. Eigenaar was tot dan toe de familie Van Pallant Helaas wordt er door deze vereniging weinig informatie gegeven over de Imbosch.



Wel is het gebied een aantal keer in het nieuws geweest. Bijvoorbeeld vanwege het feit dat dit het eerste gebied is waar men experimenteerde met begrazing door de Schotse Hooglander.
In 1982 werd door Harm van der Veen, bioloog, de proef gestart.
Dit zeer oude Schotse ras kan zich vrij door het gebied bewegen, en alleen de dieren in de Imbosch worden zelfs aangemerkt als "groot wild". In alle overige gebieden waar de dieren gehouden worden, worden de dieren gezien als "gehouden dieren", waardoor zij vallen onder de zelfde wetten als "de gemiddelde koe in de wei" en dienen zij dus oormerken te dragen. De Imbosch hooglanders lopen dus zonder deze gele oorhangers rond. Bij het betreden van dit deel van de Imbosch staat een waarschuwingsbord.


Schotse Hooglander

Wapen van 106 squadron

Op 15 juni 1993 kwam de Imbosch wederom in het nieuws, ditmaal vanwege de onthulling van een Oorlogsmonument.

In de nacht van 14 op 15 juni 1943 vertrok een Lancaster-bommenwerper, de R5551 van het Royal Air Force nr. 106 Squardron, met zeven bemanningsleden en één leerling van vliegveld Syerston. De vaste crew had al meerdere geslaagde bombardementen uitgevoerd boven Duistland en Italië, en deze keer was Oberhausen het doelwit.
Volgeladen met bommen, waaronder de grote 8000 ponder en diverse brandbommen, werd vertrokken, om deel te nemen in een bommenwerperstroom van in totaal 203 toestellen. De te vliegen route werd volbracht tot vóór Oberhausen, waar het toestel werd opgemerkt, en volledig uitgelicht werd door de Duitse zoeklichten. Om hieraan te ontkomen loste de R5551 zijn bommen, teneinde hoogte te winnen ,en uit de zoeklichten te geraken. Dit lukte, het toestel verdween tussen de wolken.
Op de terug reis naar Engeland werd de R5551 echter voor de tweede maal opgemerkt door de Duitsers, namelijk door de in Krõte gevestigde radar. Deze gaf positie door aan de nachtjager van Hauptmann August Geiger, die al snel de 21 meter lange Lancaster onderschepte. Vanuit de dode hoek, buiten het zicht van de boordschutters, nam hij het toestel onder vuur.


Lancaster
Na inslag van de granaten verliet de bommenrichter, na het bevel gekregen te hebben van Captain Brown de parachutes aan te trekken, het vliegtuig, in de veronderstelling dat het vliegtuig vlak achter hem geraakt was, en in brand stond.
De bemanning vloog echter door, hoewel het duidelijk was dat Engeland niet meer gehaald zou worden. Of Geiger het toestel nogmaals onder vuur genomen heeft is niet bekend.


Imbosch, de Terletse Heide
Geprobeerd werd om een gecontroleerde noodlanding te maken op een groot heideveld, echter werd het toestel voor de derde maal opgemerkt, ditmaal door radiopeil centrum Teerose 1 welke gevestigd was op de plaats waar nu zweefvliegveld Terlet te vinden is. Hierna werd het door FLAK Deelen onder vuur genomen. Hierop zwenkte het toestel naar links, en verloor hoogte. Enkele momenten hierna raakte het toestel de grond, en ontwortelde enkele bomen, die langs de rand van de heide (Eerbeekseweg) staan.

De volgende ochtend kwamen zowel buurtbewoners, zoals W.H. Methorst (exploiteur van de uitspanning 'Groenendaal') en L. Brunsting (Boswachter Vereninging Natuurmonumenten), als het Duitse leger (van de nabije radiopeilstations) de wrakstukken bekijken. Motoren en andere grote delen waren verspreid over de heide, de romp was in de bomen terecht gekomen. Tussen al de onderdelen lagen ook de lichaamsdelen van de bemanning.
De wrakstukken werden geborgen en de lichaamsdelen werden begraven op begraafplaats Moscowa bij Arnhem.


De Eerbeekse weg

Het monument - klik voor vergroting
Bob Pegg was door zijn parachutesprong de enige overlevende, en hij was geland in Steenderen. Door bemiddeling van de Pastoor werd hij overgebracht naar een onderduikadres in Brummen. Vanwege de taal-barriere werd voormalige lerares Engels van Prinses Juliana, mevrouw I. Reesink - Bonebakker erbij gehaald. In overleg, maar zeker op aandringen van Peggs werd hij uitgeleverd aan de Duitsers. Hij werd hierop inderdaad uitgeleverd, zodat hij via gevangenis Weteringschans (Amsterdam) en verhoorkamp Dulagluft (bij Frankfurt) op eindbestemming Stalagluft6 (bij Memel) aankwam. Dit kamp, waar 6000 Engelse en Amerikaanse vliegers ondergebracht waren, moest, vanwege de Russische opmars, te voet verhuizen naar Stalag9. De volgende verhuizing, alweer vanwege de Russische opmars, was een barre voettocht naar het westen, waar zij onderschept werden door oprukkende Britse troepen. Bob Pegg werd, na de debriefing in Canada, boer in Oxbow (Canada) en kreeg samen met zijn vrouw Betty vier kinderen. In 1982 en 1987 brachten zij een bezoek aan Nederland. Bob overleed op 22 april 1989 aan een hartaanval.
 
door deze pagina te bezoeken gaat U accoord met de disclaimer