IJmuiden



IJmuiden bestond niet. Bij het dorp Velsen lag het Wijkermeer aan de Oostzijde en lagen duinen en heidevelden aan de westzijde, de Breesaap. Dit natuurgebied, met enkele boerderijen, ligt voor een deel op het grondgebied van Velsen, en voor een deel op grondgebied van Wijk aan Zee. Het is in 1851 door de heren Bik en Arnold voor één miljoen gulden gekocht, toen het bij opbod verkocht werd.

Voor een schappelijk bedrag wordt een deel van de Breesaap verkocht aan de Amsterdamse Kanaal Maatschappij, voor "het doorgraven van Holland op zijn smalst", de aanleg van het Noordzeekanaal.
Het eerste idee om Amsterdam bereikbaar te maken via de Noordzee kwam van Koning Willem I in 1816.

Het plan werd echter te kostbaar geacht, daar niet alleen het kanaal gegraven moest worden, maar ook een deel van het IJ drooggelegd zou moeten worden. Pas op 8 maart 1865 gaat de eerste schep de grond in: Als eerste werden de 30 meter hoge duinen afgegraven en ten oosten van Amsterdam het IJ afgedamd met de Oranjesluizen. Vervolgens werden twee parallelle dammen gelegd in het IJ en de gebieden ten noorden en zuiden daarvan drooggemalen.


Voor de arbeiders, velen van hen kwamen uit Brabant, Groningen en zelfs Duitsland en Belgie, werden houten barakken aan de rand van de heide neergezet. Later komen ook mannen met hun gezinnen naar de Breesaap om het kanaal te graven. De vrouwen en meisjes uit deze gezinnen verdienden vaak bij door zich aan te bieden voor de betaalde liefde, hetgeen als vertier bij de hardwerkende, vrijgezelle man goed uitkomt.

Huisje in de Breesaap

Klik hier voor een aquarel van de Breesaap.


Oranjesluizen

De sluis, thans Kleine- of Zuidersluis


Al na twee maanden na de start van de werkzaamheden, in Mei 1865, wordt een loonsverlaging aangekondigd door de hoofd-opzichter Pieter Cornelisse waarna een staking uitbreekt. Na besprekingen tussen de werkgever, de Amsterdamse Kanaal-Maatschappij had het werk uitbesteed aan de Engelse Firma Henry Lee & Son, en de arbeiders ging men weer aan het werk. Na diverse loonsverlagingen, ging het in september 1866 weer mis, waarbij villa Wijkeroog afbrandde.




Huizen


De arbeiders en de gezinnen die op de heide woonden hadden een arm bestaan. Zij woonden in hutten, sommigen in een hol in de grond, en konden niet rekenen op enige steun van Velsen. Tijdens de cholera uitbraak in de zomer van 1866, die vooral Brabanders trof, worden veel hutten in brand gestoken om verspreiding van de ziekte te voorkomen. Velsen gaat er vanuit dat de Heide-bewoners wel zullen verdwijnen wanneer het kanaal gereed is. Barones Van Tuijl van Serooskerke trekt zich het lot aan van de "heide bewoners" en richt een Christelijke school op. Nadat de eerste twee onderwijzers de school verlaten hebben, weg gepest, neemt de jonge Pieter Vermeulen de taak van onderwijzer op zich in 1868.

Bik en Arnold hebben intussen de Burgerlijke Maatschappij opgericht. Hierin brengen zij hun belangen van het land ten zuiden van het kanaal onder. Deze maatschappij houdt zich bezig met plannen voor woningbouw en industrie aan de monding van het kanaal. Ondanks het overlijden van dhr. Bik in 1872 gaat dhr. Arnold door, terzijde gestaan door dhr. Ingerman, met het ontwikkelen van plannen.

De nederzetting op de Heide werd vernoemd naar de sluizen die het Kanaal aan de kant van de Noordzee afsluiten: Y-muiden. Bij de sluizen werden enkele sluiswachterswoningen gebouwd. Dit waren de eerste stenen huizen van IJmuiden.

De officiële opening van het kanaal op 1 november 1876 door Koning Willem III (kleinzoon van koning Willem I, de eerste bedenker van het kanaal) is eigenlijk te vroeg: de werkzaamheden zijn nog lang niet klaar. Het ramtorenschip Koning der Nederlanden van de Koninklijke Marine is tijdens de generale repetitie in oktober nog vastgelopen bij de sluizen, maar toch gaat bij de opening alles goed. Stoomschip De Breda brengt de Koning met zijn gevolg vanuit Amsterdam naar de Noordzee. Bij terugkeer binnen de sluizen wordt een oorkonde getekend, waarmee de opening een feit was.



Havengezicht


Volgschip van De Breda


Bebouwing in het nieuwe IJmuiden


Overheidsgebouwen


Dhr. Arnold presenteerde het jaar na de opening van het kanaal zijn plannen voor IJmuiden, en realiseerde, vlak bij de bouwput van het kanaal, veertig arbeiderswoningen. Het wijkje wordt dan ook al snel De Veertig genoemd. Het zijn kleine woningen, met bedsteden waarin je met opgetrokken knieën moet slapen, en een keuken van één vierkante meter. De huizen waren te vinden aan de Hoeksteeg . Buiten deze armzalige woninkjes wordt het plan van de Burger Maatschappij uitgevoerd. Het plan bestaat uit rechte straten welke direct aansluiten op de Kanaalstraat. Na enige aanpassingen worden er stenen gebouwen en woningen gerealiseerd.

Het kanaal is gegraven ter versterking van de economie van Amsterdam, maar maakt het tevens kwetsbaar. Om Amsterdam te kunnen verdedigen wordt van de Burger Maatschappij 35 hectare grond gekocht door het Ministerie van Defensie, waarop zij Positie IJmuiden ofwel Kustfort IJmuiden bouwen. De bouw van het fort heeft zeven jaar in beslag genomen.

Het bouwen van méér woningen is nodig, daar het Rijk in 1886 besluit om een tweede sluis te bouwen. Tevens blijven meer mensen in IJmuiden wonen door de toenemende visserij activiteiten. Er worden uiteraard niet alleen woningen gebouwd, ook overheidsgebouwen, een hotel en gebouwen voor de handel werden gebouwd.


Fort IJmuiden




Café De Afslag


Eén van die gebouwen, aan de Kanaalstraat, was café “de Afslag” van Reijer Visser, die tevens een scheepsbevooradingswinkel in eigendom had. Hij begon tegen de zin van de visopkopers in een visafslag, met steun van Amsterdamse vishandelaren. Deze eerste visafslag wordt een succes, en de afslag krijgt dan ook al snel concurrentie. De levendige handel zorgde al snel voor een grote visserijvloot. Daar dit de scheepvaart in het kanaal belemmerde legde het Rijk in 1886 een visserij haven aan, die rechtstreeks vanaf zee te bereiken was. De grootste concurrent op de markt komt in 1898 met een grote houten visafslag. Door het ontwerp van het gebouw wordt het al snel “de Lattenmarkt” genoemd. Deze visafslag is eigendom van het Rijk, en wint binnen enkele jaren na opening de concurrentiestrijd. IJmuiden is vanaf dan de enige plaats in Nederland waar het Staatsvissershavenbedrijf bestaat. In 2001 gaat dit over in “Zeehaven IJmuiden”, eveneens eigendom van het Rijk.
Rijksvischhallen


Havengezicht
De vissers, soldaten en de (werkloze) kanaalarbeiders hebben gemeen dat zij allen graag aan de jenever en de vrouwen zitten. Er zijn dan ook al snel meer dan 40 kroegen, waar zelfs prostitués uit Amsterdam aan het werk zijn. Tijdens de viering van het 25 jarig bestaan van IJmuiden vloeit de drank dan ook rijkelijk. De viering bestond overigens uit niet veel meer dan de onthulling van een fontein, een pomp voor de IJmuidense bevolking en een optreden van de Haarlemse groep Loreley in het Hotel. Wel werd overigens overal gevlagd.


In het jaar 1907 werd de roep om een zelfstandig IJmuiden steeds groter. Velsen was met 900 inwoners immers een gehucht in vergelijking met IJmuiden met zijn 7500 inwoners. Ook in de folder, welke werd uitgegeven bij de viering van het jubileum, werd al gesproken over een overdracht van straten en pleinen. Helaas is het financieel niet haalbaar, ondanks de bloei van de visserij. Door die bloei komen er scheepsmedewerkers uit onder andere Amsterdam en Rotterdam. Van deze nieuwe collega's leren de IJmuidense vissers dat zij zich moeten verenigen, en al gauw bestaat er een IJmuidense afdeling van de Algemene Zeelieden Bond. Deze bond organiseert stakingen in 1909, 1910 en de hevigste in 1911. Deze staking liep zo hoog op, dat op 28 oktober 1911 al het personeel van de reders en de Algemene Visscherijmaatschappij ontslagen was. Uiteindelijk moesten de arbeiders, bij wie het water ondertussen aan de lippen stond, met hangende pootjes aan het werk, op de voorwaarden van de Reedersvereeniging.


In 1918, op 20 september om precies te zijn, wordt officieel de start gemaakt voor de Hoogovens, onder leiding van Ir. H.J.E. Wenckebach wordt door een groep van industriëlen de Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken N.V. opgericht bij Notaris Treub. Helaas maakt Wenckebach zelf de opening niet in persoon mee. Vanaf zijn ziekbed stuurt hij een bericht aan het bedrijf dat op 22 januari 1924 geopend wordt. De officiele handeling bestaat uit het aansteken van een oven, hetgeen uitgevoerd wordt door zijn vrouw. Het gaat het bedrijf al snel voor de wind, en op 8 februari 1926 wordt de tweede Hoogoven reeds in gebruik genomen.



Gezicht op de Hoogovens


Johan van Oldenbarneveld
Al snel wordt er weer een groot project opgestart. Voor de Eerste Wereldoorlog was er reeds bepaald dat de sluizen niet toereikend waren voor de scheepvaart naar Amsterdam. De nieuwe IJmuidense sluis wordt dan ook groter dan de sluizen van het Suezkanaal of het Panamakanaal, en de bouw begint in 1923. De bouw van deze sluis, die 7 jaar duurt, trekt ook weer volk uit het hele land aan. De opzichter Willem "Boossie" Mateboer houdt de arbeiders echter goed in het gareel. Samen verwerken zij 225.000 kubieke meter beton, en steunt de fundering op 15500 palen. Op 29 april 1930 wordt de sluis feestelijk geopend door koningin Wilhelmina. Zij bevindt zich aan boord van de splinternieuwe Johan van Oldenbarnevelt, het eerste schip dat in de Noordersluis wordt geschut.

Mijnen aan parachutes, waarvan er enkele tot ontploffing komen op de rotsblokken van de havenmond. Ratelend afweergeschut op het Forteiland. Het begin van de Tweede Wereldoorlog in IJmuiden op 10 mei 1940. Rijksduitsers en en NSB-ers worden opgepakt, op bevel van de Nederlandse regering, en ondergebracht in het politiebureau op het Willemsplein, waarna zij op transport gesteld worden naar de beruchte gevangenis "de Krententuin". Bij Joodse Nederlanders slaat de paniek toe, en willen masaal vluchten. Zij bieden enorme bedragen aan de vissersboten om hen naar Engeland te brengen. Leden van de Koninklijke familie reisden ook via IJmuiden naar Engeland, dit geheel in overleg met de burgemeester van Velsen, dhr. Mr. Kwint.


Bommenwerpers
Burgemeester Kwint moet in de loop van de oorlog onderduiken, en zijn opvolger, de NSB-burgemeester T.O. (Tjeerd) van der Weide neemt het roer over. Van de eerder door Adolf Hitler bedachte Atlantik Wal maakt IJmuiden deel uit, en deze ziet in het Noordzeekanaal als bedreiging voor de veiligheid. Om een zo goed mogelijke verdediging te kunnen realiseren, en een ruim schootsveld te creëren wordt onder de fanatieke NSB-burgemeester van der Weide op 15 november 1942 begonnen om het grootste deel van IJmuiden af te breken, Kustenraumung. Dat Festung IJmuiden van kritiek belang is blijk uit geheime papieren die na de oorlog gevonden worden. Rondom IJmuiden werden diverse bunkercomplexen gebouwd als onderdeel van de Atlantikwall, waarvan er velen heden nog te zien zijn.

Spoorbrug met de pontjes


Na de oorlog is IJmuiden bijna geheel verwoest. Bijna 3200 woningen zijn gesloopt, en meer dan 4500 zijn zwaar beschadigd. Ook scholen, bedrijven en kerken moesten er aan geloven. De opbouw heeft van der Weide niet mee kunnen maken. Op 7 mei 1945 wordt hij samen met de overige leden van B&W opgepakt. Hij wordt ter dood veroordeeld, en het vonnis wordt op 6 juni 1947 voltrokken.


Burgemeester Kwint wordt direct weer geinstalleerd, en deze is tijdens zijn onderduiken reeds bezig geweest met plannen voor de wederopbouw. Hij gaf de architect Dudok opdracht om IJmuiden opnieuw te ontwerpen. Deze tekent het nieuwe IJmuiden in het oosten, waarmee hij voorbij gaat aan het oude centrum aan het Willemsplein. De plannen omvatten een groot plein waar woningen en winkels gerealiseerd moeten worden, Plein 1945, en een nieuwe "centrumweg", de Lange Nieuwstraat. Het originele centrum komt in zijn geheel te vervallen, en wordt niet meer dan een wijk van het nieuwe IJmuiden. IJmuiden wordt overigens verder naar het westen en zuiden werd uitgebreid, met de wijken Duinwijk en Zeewijk. In deze wijken werden vooral flats gebouwd.

door deze pagina te bezoeken gaat U accoord met de disclaimer