Hoenderloo


Om het wilde woeste land van de Veluwe om te vormen naar productie bos of vakantie verblijf werden door rijke burgers en landheren delen ontgonnen. De nederzettingen die hier ontstonden worden "bouwerijen" genoemd. Vele van deze nederzettingen waren niet levensvatbaar, of bleven erg kleine gehuchten. Hoenderloo groeide echter uit tot een dorp.

De ontwikkeling begint voor Hoenderloo echter pas als Dominee Otto Heldring het dorp tijdens zijn wandelingen aandoet.


De Pampel, anno 1807



De Franse Berg





Rust een weinig

De werkelijke geschiedenis begint al veel eerder, in 1615, toen jonker J. van Craneveldt land erfde van het Huis Laar: "die grote ende cleijne duijnen bij het Goed die Pampol". Deze naam is nu nog terug te vinden in de naam van de vijf sterren camping "de Pampel".
Het Goed de Pampol, lag iets ten westen van het huidige Hoenderloo en maakt thans deel uit van Nationaal Park de Hoge Veluwe.



Het goed De Pampel
De persoon die verantwoordelijk is voor de naamgeving van Hoenderloo is Albert Brinkenberg, bouwde, na enige tijd in een kuil aan de voet van de Franse Berg geleefd te hebben, voor zijn gezin een hut langs de voornaamste weg, een zandweg, waar men tegenwoordig het restaurant "Rust een weinig" vind. Doordat er in deze buurt veel Korhoenders leefden, noemde hij zijn hut "Het Hoender Loo".
Door hard werken als vrachtrijder,imker, herder, landbouwer, kippenhouder en handel in heide kon hij zijn huis (gedeeltelijk) opbouwen uit steen.

Het was echter Johannes Marinus Blijdam die als soort burgermeester werd gezien. Zij waren niet de enige bewoners, want in de tijd tussen 1813, toen Brinkenberg zich vestigde, en 1839, toen dominee Heldring het dorp bezocht, hadden inmiddels veel gezinnen zich op deze verlaten plek een toekomst opgebouwd:

  • 13 gezinnen woonden in Hoenderloo
  • 6 gezinnen woonden op “Hoog Baarlo”
  • de overige 34 gezinnen woonden in het gebied, dat destijds “De Bunte” werd genoemd



Kaart van de Bunte, Hoog Baarlo en Hoenderloo
klik voor interactieve vergroting
Heer Quarles van Harskamp kwam er bij toeval achter dat Hoog Baarlo, tegenwoordig een buurtschap van Hoenderloo, zijn eigendom was. Nadat één van zijn dagloners hem de betreffende strook grond had laten zien, besloot Quarles hier een huis op te bouwen. Hij verpachtte huis en grond in 1804 aan Elbert Elbers die daarmee de eerste bewoner was op Hoog Baarlo. Na het overlijden van heer Quarles wordt Hoog Baarlo in 1814 verkocht aan Bart Ploeg, een heidemaaier uit Deelen. Volgens Heldrings opgave woonde hij er, met zijn gezin, in 1845 nog steeds.

het huis Hoog Baarlo
Bij dominee O.G. Heldrings eerste bezoek aan Hoenderloo, werd hij direct voorgesteld aan Koning Blijdam, waar het gesprek al snel op onderwijs omdat dit project eerder mislukt was. Zolang er geen geld was voor een echte school werd er een noodschool, ingericht. Blijdam spoorde een leemlaag op, en bakte duizenden stenen om een lokaal aan zijn huis te bouwen. De overige kosten, Hfl. 19,83 werden door Heldring opgebracht; een beschermeling van Heldring werd leraar werd op deze school, geheel op kosten van een dame uit Enkhuizen.



Een ander groot probleem in Hoenderloo was de drinkwatervoorziening. Met een ton die tussen de heuvels geplaatst werd, op de plaats waar nu de entree van Nationaal Park de Hoge Veluwe is, werd het drinkwater opgevangen, terwijl in droge perioden water uit de Deelense Was, een grote poel van stilstaand water, werd gehaald.

De Deelense Was

De Heldringput anno 1906
Heldering besloot hierop een waterput aan te leggen, en schreef een artikel in de Geldersche Volksalmanak waarin hij de mensen opriep om te doneren. Vele giften kwamen binnen, zelfs van meer dan duizend gulden. Na een eerste mislukte poging liet Heldring het over aan de Beekbergse expert Jan Paul over om een waterput te graven. Heldring nam de zorg voor aankoop en vervoer voor zijn rekening.
Na het gereedkomen van de waterput nodigde Heldring iedereen uit om de put leeg te drinken, maar zelfs nadat men vijfhonderd emmers in twee uur tijd had gevuld, was het waterpeil nauwelijks veranderd. De Heldringput was een feit.
Na de Heldringput zorgde de dominee ook voor een echte school, waarvan B. Gangel de eerste onderwijzer was. Twee lokalen van deze school werden in de eerste twee jaren gebruikt als Kerk. Meester Gangel gaf niet alleen les, maar was ook actief was als catechisant, hulppredikant en ziekenbezoeker. In een hoekje van de school gaf zijn vrouw naailes aan een groep meisjes.

Naast zijn eigen kinderen nam het gezin Gangel ook pleegkinderen op, de eerste in 1847, terwijl een jaar later al dertig kinderen intrek in het kleine huis hadden genomen. Met de hulp van Mr Messchaert van Vollenhoven werd een apart doorgangshuis gebouwd, genaamd de Hoenderloo-groep.

De Heldringkerk




Hoenderloo groep - Eikenhof
In 1909 werd boerderij de Harskamp door het echtpaar Kröller-Müller aangekocht. De boerderij had 450 hectare grond, wat in de periode tot 1920 door aankopen en ruiling werd uitgebreid tot een aaneengesloten 6000 hectare van zandverstuivingen, bossen, heidevelden en vennen. Helene Kröller had al snel het plan opgevat om de Woestenij in te richten als landschapspark, waarin kunst en natuur harmonisch samengaan.

Boerderij Harskamp



jachtslot St. Hubertus
In het park werden diverse kunstwerken geplaatst, en de beroemde bouwmeester Berlage kreeg de opdracht om een monumentaal kunstwerk, het jachtslot St. Hubertus, te ontwerpen. Berlage heeft het jachtslot nooit ontworpen als woonhuis. Het echtpaar is tot hun dood op St. Hubertus blijven wonen, en liggen begraven op een helling van de Franse Berg.

Hoenderloo heeft zich in de loop der tijd langs de omheining van de Hoge Veluwe ontwikkeld, waardoor het haar huidige vorm heeft.

door deze pagina te bezoeken gaat U accoord met de disclaimer